dinsdag 23 oktober 2007

"Media zetten voetbal buitenspel"

De media zijn uitermate geschikt om al het nieuws omtrent profvoetbal snel aan de man te brengen. Meestal is het dan ook objectief en informatief wat de media voorschotelen aan het publiek, echter komt het steeds vaker voor dat profvoetballers, voetbalclubs of andere voetbal gerelateerde zaken in en kwaad daglicht gezet worden. En dan heb ik het niet over het correct verschaffen van informatie, maar puur over onjuiste berichtgeving wat eigenlijk steeds vaker voorkomt. Met regelmaat worden dan ook randzaken groots uitgelicht in de media, waar eigenlijk het positieve nieuws voorrang zou moeten krijgen.


Profvoetballers verdienen hun geld met voetballen. De media verdienen hun geld met het verstrekken van informatie. Echter bestaat er een gebied waar beide partijen elkaar treffen. In negen van de tien gevallen hebben de media de macht over de andere partij. Zij schrijven namelijk over het voetbal. In eerste instantie is dit prima, maar wanneer zij deze macht gaan misbruiken wordt er een grens overschreden. Profvoetballers verdienen namelijk hun geld door achter een bal aan te lopen. Wanneer zij in de media als negatief worden afgeschilderd schaadt dit de reputatie, de prestatie en soms zelfs de toekomst van een persoon of club. Voetballers zijn ook mensen die gewoon hun werk doen.

Neem het voorbeeld van Kenneth Perez die vorig jaar nog bij Ajax voetbalde. In een wedstrijd zou hij de assistent scheidsrechter hebben uitgescholden, maar tijdens de wedstrijd is er niets van gemerkt en heeft de leidsman er dus ook niets aan gedaan. Echter de volgende dag stond breed uitgemeten in de media exact wat de heer Perez over de groene weide geschreeuwd zou hebben. Camera’s van de toenmalige televisiezender Talpa hadden namelijk het betreffende incident op beeld en geluid vastgelegd. Wat hierop volgde was een waar mediacircus.
Kenneth Perez werd totaal de grond in geboord en door al deze negatieve aandacht werden de kleinste oneffenheden binnen de club Ajax en omtrent de persoon Perez breed uitgemeten. Dit had een zeer slechte invloed op de relatie van Kenneth Perez met zijn werkgever en dan met name met de toenmalige trainer de heer Henk ten Cate. Perez kon bijna niet meer op een basisplek rekenen, terwijl hij altijd een belangrijke schakel was in de gelederen van de Amsterdammers.

Was dit incident niet vastgelegd en uitvergroot in de media, maar had de scheidsrechter ter plekke actie ondernomen, dan had Perez waarschijnlijk een schorsing gehad en was er verder niets aan de hand geweest. Helaas is dit anders gelopen. Kenneth Perez moest daarna weg bij Ajax.

Een ander mooi voorbeeld is het verhaal van Patrick Kluivert een jaar of 10 geleden. Kluivert werd toen in verband gebracht met een, al dan niet, zedendelinquent. Hij zou zich hebben vergrepen aan een meisje dat hier op tegen was. Aldus dat was wat de media beweerde. Probeer je hier maar eens uit te redden wanneer je beschuldigd wordt van een dergelijk incident. Dit verhaal heeft Patrick zijn hele leven achtervolgt en nog steeds zijn er momenten dat hij er mee wordt geconfronteerd. Belachelijk dat de media zo’n negatieve invloed kunnen hebben op iemands leven.


Nu zul je denken dat de media ook maar hun werk doen en doen waarvoor ze betaald worden. Hoe sappiger het verhaal, des te meer aandacht krijgt het namelijk. Dit vind ik echter moreel onaanvaardbaar. Stel je namelijk eens voor dat een niet bekend persoon ineens vals beschuldigd wordt van een zedendelict. Hoogstwaarschijnlijk zal zijn baas hier niet blij mee zijn. In het ergste geval verliest hij zelfs zijn baan. Daarnaast zal zijn vrouw ook achter haar oren gaan krabben en wie weet wat voor gevolgen dat heeft voor zijn privéleven. Dit is een extreem voorbeeld, maar hier komt het wel op neer wanneer allerlei randzaken rondom de voetballerij namelijk in een onjuist negatief daglicht worden gezet.


Al met al lijkt het mij duidelijk dat de media zich minder moeten gaan beperken tot objectieve informatie als uitslagen, transfers en andere feitelijke mededelingen. Het is namelijk moreel gezien niet correct om ‘gewone mensen’ als profvoetballers in een kwaad daglicht te willen zetten, alleen maar om de verkoopcijfers op te krikken. Als men een soap wilt lezen of zien dan koopt men maar een roddelblad of kijkt men naar Goede Tijden Slechte Tijden.

woensdag 3 oktober 2007

Opzet Betoog

“Media zetten voetbal buitenspel”

Onderwerp
De voetballerij wordt steeds meer geleefd door de media

Welk aspect oude/nieuwe media?
Oude media: kranten en tijdschriften
Nieuwe media: internet

Relatie met PopUp?
De media worden in PopUp meerdere malen onder de loep genomen doordat er met grote regelmaat onjuistheden opduiken. Omdat de media er profijt van hebben om verhalen wat sappiger te maken of te populariseren, is het voetbal hier met regelmaat de dupe van.

Standpunt
Ik ben het eens met het feit dat de media zich steeds meer laten gelden in de voetballerij. Spelers, clubs en andere voetbal gerelateerde zaken worden vaak onjuist afgeschilderd in de media, waardoor vervelende situaties kunnen ontstaan.

Argumenten voor
Voetballers worden door de media vaak, al dan niet terecht, herhaaldelijk onjuist afgeschilderd. In veel gevallen heeft dit een negatieve invloed op het voetbal. Daarnaast is het voor de media erg makkelijk om de lezers, kijkers of luisteraars een bepaalde mening mee te geven. Tegenwoordig worden steeds meer interne zaken door de media breed uitgelicht.

Argumenten tegen
De media maken verhalen ‘populairder’, omdat ze er iets mee willen bereiken. Hetzij meer lezers, kijkers of luisteraars trekken of de doelgroep een bepaalde gedachte of mening mee geven.

Hoe weerspreek ik de argumenten van de tegenstander?
Met scherpe voorbeelden die recent hebben plaatsgevonden, zal ik de argumenten van de tegenstander weerleggen.

Conclusie
Mijn conclusie staat uiteraard gelijk aan mijn standpunt. Aan het einde van mijn betoog wordt goed duidelijk waarom ik dit standpunt heb gekozen en dat is dan gelijk mijn conclusie. Het is de kunst om deze conclusie tijdens het betoog zo te onderbouwen dat alles aan het einde duidelijk is.

woensdag 26 september 2007

"Groepsgevoel"

Carnaval

Toen ik mijn wilde haren nog had, gingen we in februari of maart nog wel eens naar een carnavalsfeest toe. Op zich heb ik totaal niets met de muziek die ten gehore wordt gebracht, maar als je op zo’n moment met een grote groep vrienden bier staat te drinken, wordt het langzamerhand gezelliger. De combinatie van verkleed zijn en alcohol, brengt rare taferelen met zich mee. Men gat zich verbonden voelen met elkaar. Dit saamhorigheidsgevoel uit zich bij sommige groepen in het lopen van lange rijen van mensen, polonaises genaamd. Dit fenomeen is typisch Nederlands en wordt vrijwel alleen uitgevoerd wanneer een significante hoeveelheid alcohol genuttigd is. Vaak gaat het dan ook nog gepaard met een soort van simpel geschreeuw en het zwaaien van armen in allerlei richtingen. Aan het einde van de avond ontspon zich meestal een soort schermutseling, waar wij 9 van de 10 keer wel bij betrokken waren. Ook dit voelde als een soort groepsactiviteit. Uiteindelijk naar huis en pitten!

dinsdag 11 september 2007

PopUp

Samenvatting Hoofdstuk 2 ‘Pop-Up’

“De media heeft het gedaan”

André Hazes, een volkszanger van ongekende grootte. De media-aandacht die hij al had werd door zijn sterven alleen maar groter. Werden er vroeger stille tochten gehouden voor een overleden beroemdheid, nu geeft men een avondvullende ‘show’. Waar komt dit verschijnsel vandaan? Wat cultuur is wordt niet bepaald door de elite, maar door de massa die controle heeft over de media. Dit volksgevoel is met de dood van Fortuyn teniet gedaan.

Hoe is onze samenleving zo compassioneel geworden? Het recht om alleen gelaten te worden en persoonlijke vrijheid zijn belangrijker gebleken, we doen minder samen. Tot er een gezamenlijk gevoel van euforie, medelijden of verdriet opduikt. Nederland heeft nooit saamhorigheid gekend. Altijd waren er zuilen, groeperingen of andere samenklonteringen van burgers. Vanaf 1989 werden we echter meer eensgezind. In de politiek was dit te zien als het 1e paarse kabinet van Wim Kok. De media werden massamedia en hun bereik groeide enorm. De ‘zuilen’ brokkelden af, maar de machthebbers binnen de media bleven. Dagbladen en kranten verloren lezers en de TV werd belangrijker. De media kreeg daarna een minder positieve naam; “De Media heeft het gedaan”.

Koningin Beatrix beaamde dit door ‘de media’ te bestempelen als ‘De leugen regeert’. Media waren onder druk voor een populairdere benadering gegaan, terwijl ze tegelijk professioneel wilden zijn. Kwaliteitskranten begonnen noodgedwongen te berichten over entertainment; ‘infotainment’. Nieuwsprogramma’s werden platter en simpeler. De televisiedemocratie werd een dramademocratie. Het serieuze nieuws werd ‘lichter’ en ‘licht’ nieuws serieuzer. De ‘Yahoo-generatie’ ofwel jongeren keren zich collectief af tegen het nieuws. Zij willen ruw en onversneden nieuws van de ‘straat’. Journalisten brengen steeds meer entertainment en buigen voor de commercie. Ze lijken niet in staat om een toon te vinden die jongere mediaconsumenten verdragen.

Kernzin Hoofdstuk 2

In de media worden nieuws en entertainment steeds meer met elkaar versmolten tot een smeuïg, maar op waarheid gebaseerd verhaal.

Citaat Hoofdstuk 2

‘De leugen regeert,’ moppert Hare Majesteit. (Pagina 37)

Een mooie en terechte uitspraak van onze Koningin, waarin zij op dat moment eigenlijk zegt wat velen denken. De media proberen het nieuws en andere verhalen steeds ‘interessanter’ en leesbaarder te maken door het te populariseren en op te leuken met allerlei randzaken. Het fragment spreekt me erg aan, omdat juist de Koningin deze toch wat gepeperde uitspraak heeft gedaan. In feite verwacht je zoiets niet direct van ons aller Beatrix.

Mijn leesgeschiedenis...

Mijn leesgeschiedenis...

Ik ben nog nooit een echte lezer geweest. Mijn leescarrière begon toen ik nog erg jong was, al kan je dat beter voorlezen dan zelf lezen noemen. Mijn ouders lazen mij voor uit boeken als “Jip & Janneke”, “Dribbel” en nog meer van dat soort kinderboeken. Naarmate ik zelf steeds beter kon lezen, ben ik begonnen aan mijn eigen collectie boeken. Dat varieerde van “De Kameleon” en “Snelle Jelle” tot de drie enorme boeken uit “The Lord of the Rings” serie. Tussen de bedrijven door las ik veelal stripboeken als “Donald Duck”, “Suske en Wiske” en “Sjors en Sjimmie”. Doordat mijn kennis en interesse in voetbal sterk toenam in mijn pubertijd, ben ik daarna overgestapt op de sportlectuur. De “Voetbal International” is daarvan het beste voorbeeld.

‘Echte’ boeken heb ik uit eigen interesse nooit gelezen. De enige keer dat ik een volwaardig literair boek tot mij heb laten doordringen was puur omdat ik op de middelbare school een welbekende boekenlijst vol moest krijgen. Totaal niet mijn ding, maar wel noodzakelijk geacht gezien mijn Havodiploma al bijna binnen handbereik was. Van toen tot nu is er weinig veranderd aangaande mijn leesgedrag. Ik lees geen literatuur, maar beperk mijzelf tot de wat lichtere lectuur.

Metafoor voor ‘lezen’

‘Écht niets anders te doen hebben’

Eerste indruk van ‘Pop-Up’

Het boek ziet er van de buitenkant vlot en begrijpelijk uit. De termen en kreten die op de kaft staan komen bekend voor en trekken toch wel deels mijn aandacht. Dit maakt dat mijn eerste indruk veelal positief is. Het boek is niet dik en gaat volgens mij over alledaagse dingen, waar ik zelf ook regelmatig mee te maken heb. De schrijfstijl die ik aantref is makkelijk leesbaar en erg begrijpelijk. Veel bekende zaken uit de afgelopen jaren komen er in voor en dat maakt het boek best interessant om te lezen. Van de schrijver weet ik niet zo veel. Volgens mij heb ik wel eens een artikel van hem gelezen op geenstijl.nl.

De titel doet vermoeden dat er veel dingen in staan die je liever of normaal niet leest of tegenkomt. Een pop-up is namelijk iets wat ik standaard blokkeer wanneer ik op internet aan het surfen ben. Wellicht komen er in het boek juist dingen voorbij die niet meteen je aandacht zouden trekken, maar wanneer je het dieper op je in laat werken, het toch in een keer een stuk interessanter kan zijn. De schrijfstijl van de auteur is hierbij een belangrijke factor. Als het niet te langdradig is geschreven en ik mijzelf veel kan associëren met de zaken die voorbij komen, is het al een stuk gemakkelijker om niet alledaags leesvoer tot mij te nemen.

Profiel mbt Mediagebruik

Ik lees geen boeken, maar alleen strips, kranten en dagbladen. Ik bezoek regelmatig discotheken, feesten, kroegen en andere uitgaansgelegenheden. Films kijk ik graag. Deze download ik, brand ze op een DVD en speel ze af op mijn DVD-speler. Ook verschillende series volg ik op de voet. Prison Break, Lost en South Park zijn er een paar van. Verder surf ik veel op internet, terwijl ik aan het socializen ben op het welbekende MSN-netwerk. Dit gebruik ik net als mijn telefoon voor het maken van afspraken en het bespreken van verschillende zaken.

Taal is...

Taal is tegenwoordig iets waar je trots op mag zijn. Het kan universeel zijn (de taal van de liefde) of erg op zichzelf staand (Fries). Taal is weer verbonden aan schrijven. Schrijven kan in zoveel verschillende talen. Denk hierbij aan Nederlands, Engels of Swahili, maar laten we ook de opkomende MSN/SMS talen niet vergeten. Deze zijn vooral begrijpelijk voor de zogeheten ‘Yahoo-generatie’ en de jeugd die er sinds enkele jaren mee opgroeit. Ook spreken is iets wat ik vooral zie als voor je mening uit komen. Natuurlijk is het ook bruikbaar bij presentaties, voorlichtingen, lezingen en meer van dat soort stoffige zaken, maar dat terzijde. Spreken is belangrijk voor communicatie in de zin van emoties overbrengen. Dat kan namelijk niet of nauwelijks per sms, mail of fax. Spreken is zilver.

Vroeger moest ik altijd goed kunnen luisteren van mijn moeder. Misschien omdat ik altijd andere dingen aan het doen was, maar ik vond dat ze dan maar wat harder moest praten. Dan kon ik ook ‘beter’ luisteren. Luisteren is echter aandacht schenken aan degene die spreekt, dus niet te verwarren met ‘horen’. Lezen vind ik niets. Ik houd er niet van om een tekst of een boek te lezen. Het duurt in mijn ogen te lang en ik vind zelf dat ik altijd wel wat beters te doen heb. Lezen is echter cruciaal bij vele studies, dus ook ik zal er aan moeten geloven.

“Taal kan je spreken, zodat er naar je geluisterd kan worden en taal schrijf je, zodat het gelezen kan worden.”